Ik ben eruit. Hardlopen is niet per se iets supersportiefs of knap, al mag je de mensen die dit doen natuurlijk wel eeuwig de hemel in prijzen. Maar echt, zo heldhaftig zijn ze ook weer niet. Hardlopen is namelijk gewoon een mindset. En ja, het lijkt alsof ik hem eindelijk te pakken heb. Ik geloof het zelf ook nog niet zo, en weet niet hoe lang het duurt, maar ik maak er maar gebruik van.
Dat stofje
Altijd hoorde ik mensen over dat stofje, dat je aanmaakt als je gaat hardlopen. Daardoor word je blij en raak je verslaafd en weet ik veel wat nog meer. Nou, ik had dat stofje nooit. Ik was vooral verslaafd aan het gevoel dat ik had als ik thuis weer een biertje opentrok, en het gevoel dat ik nu ’tenminste drie dagen niet meer hoefde’.
Ik dacht meer als ik begon te rennen: ‘ik ga terug’, als ik bijna halverwege was: ‘waar kan ik een bakkie doen’ en als ik op driekwart was: ‘ik kan wel gaan wandelen nu, anders heb ik geen cooling down’. Sterker nog: na verloop van tijd begon ik er niet eens meer aan. Of ik rende alleen tot het einde van de weg en terug, zodat ik mijn einddoel in het zicht bleef houden.
Zijn we er nu al?
Tja, wat is er dan nu veranderd? Want ineens, zomaar ineens, ren ik een paar keer per week vijf kilometer. En eigenlijk gaat het best makkelijk. Denk ik soms: oh, zijn we er nu al? Nou ja, dat is overdreven, maar ja, het gaat eigenlijk redelijk moeiteloos.

Nog steeds heb ik niet altijd heel veel zin van te voren. Gelukkig heb ik een stok achter de deur in de vorm van een vriendin. Die wil altijd hardlopen, in weer en wind, regen en zonneschijn, vroeg of laat. Ook loopt zij gewoon als ze ziek is, last heeft van haar benen of wat dan ook. Tja, en dan kan ik niet meer aankomen met mijn smoesjes. Ik moet gewoon mee hardlopen en niet zeuren.
En, eerlijk is eerlijk, zo werkt het wel. Als ik de hele weg denk aan mijn verkoudheid, aan mijn keelpijn en aan mijn snotneus, dan loopt het voor geen meter. Maar als ik in eenzelfde staat denk: nou, als zij het kan moet ik het ook kunnen, dan gaat het ineens wel. Hetzelfde geldt voor verzuring: soms moet je er even doorheen. Wist ik niet, want normaal gesproken was ik tegen die tijd al drie keer gestopt.
No more excuses
Sterker nog, ik had altijd wel een reden om niet te gaan. Want misschien had ik door die snotneus minder lucht? Kon ik niet rennen met regen of harde wind? Of moest ik wachten tot de spierpijn over was? Onzin, een rondje van vijf kilometer kan altijd. Dan maar ietsje langzamer, of een keer wandelen tussendoor, maar niet gaan is gewoon niet nodig.
Hetzelfde geldt voor de afstand: ik had een soort overtuiging dat drie kilometer voor mij normaal was, en vijf de max. Ooit heb ik eens meegedaan aan een hardloopwedstrijd van vijf kilometer, toen werd ik acht na laatste, dus ja. Maar mijn vriendin zegt gewoon: kom, we gaan nu deze kant op, dan pakken we er een paar kilometertjes extra bij. En ik, slap als ik ben, volg dan braaf. Waardoor ik dit keer dus zonder ontzettend op te bouwen ofzo gewoon gelijk vijf kilometer loop. En nog snel ook (voor mijn doen dan hè). Weer hetzelfde: gewoon doen, niet over nadenken.

Soms wandelen we tussendoor een stukje. Dit is vooral om bij te kletsen, want we hebben ontdekt dat kletsen tijdens het lopen niet werkt. Wat overigens een superontdekking is, want door stil te zijn kom je een beetje in die flow terecht. Klets je door dan heb je niet voldoende lucht en blijf je veel te veel bij de tijd. En dat moet nu ook weer niet, natuurlijk. Want dan ga je nadenken over hoe stom hardlopen is.
Hoe ver moet ik nog?
Hoe ver ik nog moet, is ook iets waar ik niet over na moet denken. Wij lopen meestal hetzelfde rondje, dus dan weet je wel ongeveer waar je op de helft ben. Nee, dat weet ik eigenlijk precies. In plaats van te bedenken dat ik nog eens zover moet, bedenk ik nu op de helft dat ik de helft al gehad heb. Ja, ook weer zo’n mindset dingetje. Verder moet ik niet gaan bedenken dat ik na de volgende bocht echt een stuk moet wandelen, want als ik dat eenmaal bedenk dan stort ik na de volgende bocht ook daadwerkelijk ter aarde. Gewoon niet nadenken en doorlopen, is eigenlijk het devies. Of alleen dingen als ‘ik ben er bijna’ ‘ik ben alweer hier’ en ‘wat gaat het goed’.
Nou ja, dat dus. Ik weet niet of het iemand helpt, maar echt, als ik dit kan, dan kan dus iedereen het. Want als er iemand niet sportief en niet verslavingsgevoelig is ben ik het. En toch lukt het me om twee a drie keer per week vijf kilometer te rennen, en ik vind het nog leuk ook.
Geef een reactie