Grote koppen in de krant vandaag: Dyslexie bestaat niet! Er worden veel te veel dyslexieverklaringen afgegeven in Nederland. Het zou zelfs aantrekkelijk én gemakkelijk zijn voor kinderen om een dyslexieverklaring te bemachtigen, omdat ze dan een aangepast examen kunnen krijgen. Met meer tijd en soms minder leeswerk. Handig!
Steeds meer kinderen krijgen een dyslexieverklaring: op sommige scholen is het percentage zelfs 30%. Wat vinden hoogleraren daarvan? Nou, zij hebben dus onderzoek gedaan. Kinderen moeten gewoon beter onderwijs krijgen. Leren stampen. Vroeger, toen je nog stokslagen kreeg als je met links schreef, had er toch ook niemand dyslexie? Er was ook niemand hoogbegaafd, trouwens. Je was gewoon slim of dom. En als je het echt niet snapte ging je naar de LOM-school. Toch? Waar is het misgegaan?
Volgens de onderzoekster die vandaag aan het woord is in het AD ontbreekt het de kinderen van nu aan basisvaardigheden. Om goed te kunnen lezen en rekenen moet je regels stampen. Herhalen, herhalen. Dat is niet leuk, maar nou eenmaal nodig. En dan blijken dyslexie en dyscalculie ineens niet meer te bestaan. In een onderzoek met 50 kinderen die een intensieve rekentraining kregen, werden grote sprongen gemaakt en gingen de kinderen in zes weken tijd zelfs gemiddeld anderhalf jaar vooruit, qua niveau. Daar komt naast de juf toch die pushende ouder weer om de hoek kijken!
De onderzoekster stelt overigens wel dat ze ‘zich afvraagt of dyslexie wel bestaat’. De kranten hebben voor het gemak die zin iets verdraaid in: Dyslexie bestaat niet. Ook ik, trouwens, in de titel, Dat pakt toch meer, niet waar?
Ontwikkelingsstoornis
Ik vind het nogal een stelling. Ook al vraagt de onderzoekster het zich slechts af. Ik ben geen wetenschapper, maar wel zover dat ik snap dat een onderzoeksgroepje van 50 kinderen niet echt representatief is voor de gehele Nederlandse jeugd. Wikipedia noemt Dyslexie een ontwikkelingsstoornis met een neurologische oorzaak. Dat uitgebreid onderzoek in de neuropsychologie heeft gezorgd voor een verdeling in verschillende vormen. Is dat dan allemaal quatsch? (ik laat even zien dat ik niet dyslectisch ben)
Omdat ik dus geen wetenschapper ben en mijn kennis vooral baseer op googelen en om me heen kijken, kan ik er geen heel stellige mening over vormen. Ik kan hem namelijk niet goed onderbouwen. Toch kan om je heen kijken voor een hoop inzicht zorgen.
Zo hebben wij een kennis die geen woord normaal kan schrijven. Dat zegt niets over hem, hij is een slimme jongen. Ik wilde het ook niet geloven tot ik een ansichtkaart van hem zag. Waarop staat: we hebbu egt genootu op vakansie. Deze jongen is al een tijd volwassen en heeft ook echt gewoon op school gezeten. Wel nét na de tijd van de stokslagen, maar blijkbaar lang voordat er een goed programma was voor dyslecten. Want dat hij dyslectisch is lijkt me vrij duidelijk!
Vermoeden van dyslexie
Bij mijn oudste zoon twijfelden we hard. Hij is geen lezer, vindt er gewoon geen zak aan en is er ook nooit echt aan begonnen. Net als zijn vader, die wel kranten leest maar nooit in een boek zal beginnen. Tenzij het een stripboek is. Bepaalde woorden schrijft hij fout. Is hij dyslectisch? Mwah. Ik denk het niet. Hij heeft gewoon weinig leeskilometers gemaakt en herkent bepaalde woordbeelden niet. Zowel de vader als de zoon.
Bij zoon is het een strijd geweest om hem te laten lezen. Want die meters maken, hoe doe je dat als je elk boek stom vindt? Misschien hebben we er te weinig bovenop gezeten. In lagere klassen maakte het ook nog niet zoveel uit hoe je woorden schreef, als je ze maar goed bedoelde. ‘Boomen’ wordt in groep 3 goed gerekend, in groep 5 fout. Mijn zoon begreep daar helemaal niets van. Hij heeft nogal een goed geheugen, en wist dus nog dat dit eerst goed was. En later niet meer. Hij besloot lezen op te geven. Als het zo verwarrend was ging hij het toch nooit snappen.
Uiteindelijk waren zijn cijfers eind groep 6 zo slecht dat we dyslexie vermoedden. Maar ook weer niet zo slecht dat we in aanmerking kwamen voor een onderzoek. Dit hebben we toen maar op eigen kosten uit laten voeren. Het leek ons wel handig, om te weten of en zo ja welke begeleiding er moest worden ingezet. Wat kwam er uit het onderzoek? Twijfel. Hij heeft geen dyslexie, wel trekjes ervan. Hmpf.
Spellingregels
Met behulp van logopedie en extra bijspijkeren besloten we vol op het lezen en de spelling te gaan zitten. Alle spellingregels er nog eens bij (ik leer er zelf ook van!) en inderdaad, stampen maar. En ik moet zeggen dat hij nu, een halfjaar na het onderzoek, met sprongen vooruit is gegaan. En op niveau functioneert. Is hij zo’n voorbeeld uit de krant? Hadden we vanaf het begin al harder moeten stampen?
Voor mijn gevoel zijn er inmiddels dingen veranderd. En dan bedoel ik sinds de oudste in groep drie zat, drie jaar geleden. Dat kan liggen aan nieuwe inzichten, een andere methode of de andere leerkracht. In ieder geval komt mijn middelste zoon, die nu in groep drie zit, thuis met allerlei spellingregels. Die leert hij direct met de letters. Een woord als ’twee teken klinker’ klinkt gek uit de mond van een kind van net zes, maar ja, als ze het daardoor begrijpen, prima!
Met behulp van die regels (want ik ben inmiddels doorgewinterd na al het bijspijkeren) leg ik zelfs mijn vierjarige dochter al uit dat je een woord verdeelt in klankgroepen. En dat er, als je aan het einde van een klankgroep een lange klinker hoort, niet twee maar één klinker wordt opgeschreven. Dus niet boomen maar bo men. En zeg ik niet, als ze hierom vraagt, ‘dat leer je in groep 4 of 5 wel’. Het antwoord dat mijn oudste helaas kreeg van de juf. Want ik weet nu dat ze dan zomaar op kunnen geven.
Passend onderwijs
Dat komt soms wel raar over. Ik zie veel mensen bevreemd kijken als mijn kleutertje bij het bord van de Jumbo vraagt waarom er maar één 0 aan het eind staat, en ik ga het uitleggen. Maar voor ons werkt het. Net als, denk ik, voor veel kinderen. Zouden er gevallen van dyslexie mee voorkomen kunnen worden? Mogelijk wel. Geen échte dyslexie, maar wel het afgeven van een verklaring aan een kind wat het al jarenlang gewoon niet goed begrijpt. Of het al te snel heeft opgegeven.
Al met al heb ik de wijsheid niet in pacht, natuurlijk. Ik denk dat het goed is om eens kritisch te kijken naar alle dyslexieverklaringen en ons af te vragen; hoe komt dit nu eigenlijk? Wat gaat er mis? Natuurlijk willen we de meesters en juffen niet nóg meer op hun bordje geven. Die hebben het echt al druk genoeg. Maar als de uitleg net op een andere manier beter blijkt te werken, tja, dan is dat het overwegen waard. Heb je ook weer passend onderwijs enzo.
De kracht van de media
En daar is het altijd even goed voor, zo’n mediadingetje. Iedereen staat op scherp. Iedereen tettert ook gelijk zijn mening neer, liefst op twitter, maar goed, er wordt nu wel nagedacht over dit alles. De woordvoerder van de PO-raad, sector organisatie voor basisonderwijs, gaat zich in ieder geval over het probleem buigen. En dat lijkt me de bedoeling.
En wie weet, lachen we over twintig, dertig jaar om de domme inzichten van nu! Of hebben we allerlei nieuwe spellingregels verzonnen om het Nederlands nog iets makkelijker te maken. Wie zal het zeggen?
- Ontdek de voordelen van een aanschuifbedje in de slaapkamer - 02/01/2025
- New York, New York - 12/11/2024
- The Big 40 - 03/11/2024
Ilse van Kreanimo zegt
Dyslexie bestaat zeker wel…
Zie ik zo vaak in de klas.
Hoe intelligenter, hoe beter ze het kunnen verstoppen. (Hangt ook af van hoe erg het is) Zo was het ook bij mijn nichtje. Daar werd het pas ontdekt op 13 jarige leeftijd…
Jacqueline zegt
Het is soms lastig te herkennen: intelligente kinderen weten het te verbloemen, terwijl het bij anderen soms weer eerder gelinkt wordt aan hun tweetalige opvoeding dan aan dyslexie. En ik ben het er op zich wel mee eens dat je met stampen en veel lezen best wat lees- en schrijfproblemen kunt tegengaan.
Maar als ik zie hoe mijn nichtje (met stempel dyslexie) zit te ploeteren om het er maar in te krijgen, dan twijfel ik echt niet dat dyslexie bestaat. En ook bij mijn studenten kom ik regelmatig overduidelijke dyslecten tegen. Het lastige voor hen is dat elke toets tegenwoordig erg talig is. Kijk maar naar de cito rekentoets waar ze de som uit een verhaaltje moeten halen. Maar ook bij mijn mbostudenten die beoordeeld worden op een reflectieverslag, terwijl het om een praktische vaardigheid gaat. Belachelijk. Dat zouden ze van mij weleens mogen onderzoeken: hoe vaak ze afgestraft worden op hun taalvaardigheid bij het toetsen van andere vaardigheden.
Jacqueline onlangs geplaatst…Binnenkort weer te zien: #Storyteller
Stella zegt
Het klopt wat je zegt. Ik denk eind jaren 90, kwam dyslexie weer eens in beeld. Er was toen een bedrijf Methode De Haan in de Bilt/Bilthoven die claimde dyslexie te kunnen genezen. Dat zal voor de groep mensen als jouw oudste zijn. De methode was opnieuw leren lezen volgens de antieke leesplank “aap noot mies”. Met dit rijtje woorden schijnen alle Nederlandstalige klanken omvat te zijn. Oorspronkelijk had je voor hok en bok twee verschillende ò-klanken en dubbele medeklinkers werden verlengd uitgesproken, langer dan 1 medeklinker en korter dan 2, Het geen stotteren maar een soort plakletter. Er stond een streepje boven de o van bok. Hok had die echte ronde o en bok was iets lager, gerekter en een iets andere klank, doordat het achterin in de keel uitgesproken werd.
Wie met de oude leesplank leerde lezen, kreeg dus voor “elke” klank een letter. Alleen was het zo gek met het woordje het. Er stond toch echt h e t, maar we moesten het uitspreken als ut. Wilden we niet. Een jongetje zie hut, tot vermaak van de juf. Later zag ik dat het Fries is en hij heeft een Friese naam, dus zal hij het via het gezinsdialect meegekregen hebben en niet zoals wij dachten een contaminatie maakte van het en ut. Ik was al jaren de schooltijd voorbij, toen ik leerde dat die als u uit te speken e de stomme e is en die sjwa heet. En het wordt niet als ut als gesproken, maar als sjwa-t.
We moesten “leuke” dingen doen om te taalbasis te leren. Hadden een envelopje met handgeschreven zinnetjes, die in losse woorden geknipt waren en af en toe kwam je envelop op tafel om die leuke dingen = zinnetjes maken te doen. We leerden dus betekenisvolle woordvolgordes te maken en onzinvolgordes te herkennen. Overigens hoorde ik lang geleden, dat de primaire taalvaardigheid in de eerste 2 levenjaren aangelegd worden. Dan krijg je dus combinaties van woorden, klanken, intonaties met betekenis. Daarom kunnen kleine kinderen met een drie-woordenzin zeggen waarvoor wij met onze volwassenen-rationaliteit een of twee volzinnen nodig hebben.
Later bij de kinderen van kennisen, hoorde ik met afgrijzen over de lesmethode Pim Roos Vis. Nog wat later, toen ik besefte dyslectisch te zijn en erover begon te lezen, zag ik dat deze methode inderdaad voor onnodig dyslectische mensen zorgt.
De lesmethode van nu ziet er goed uit. Ik heb er nog steeds de pest in dat we dingen op versimpelde manieren leerden, zonder dat we de handvaten naar onderliggende structuren aangereikt kregen. De leerkrachten spraken over tt, vt, vtt, ott. Ja ik weet het, in de schoolboekjes stond boven die vervoegingsrijtjes dingen als participe present. Die rijtjestitels kon ik niet lezen en die namen werden niet gebruikt. Ik heb dus de gehele schooltijd geleerd om dingen buiten beeld te duwen, er niet naar te kijken, want rare woorden die nergens goed voor waren. Nou, veel later op de avondhavo kreeg ik dat dus terug. Pas door onverklaarbare problemen op de avondschool kwam ik op dyslexie. Totdusverre kende ik/men dat alleen in de vorm van kinderen die geen verschil tussen p en b en d konden zien.
Lisette, ik ben dus ook dyslectisch en zag graag de Voorbeeldknop naast de Plaats reactie-knop, zodat ik kan zien hoe het er na plaatsing uit zal zien. Door de iets andere presentatie, worden schrijffouten beter opgemerkt.
B. Hamerling zegt
Het gaat er niet zozeer om of dyslexie (een ooit door enkele oogartsen verzonnen begrip) wel of niet bestaat, maar of je het door een andere aanpak (dan gewoonlijk) kunt voorkomen. En dat blijkt inderdaad het geval te zijn. In Amerika al vastgesteld en uitgewerkt tot een methodiek, maar nu ook door een Belgische taalkundige omgezet naar een Nederlands equivalent: De Alfabetcode, beschreven in het boek “Dwaalspoor Dyslexie’ van prof. Erik Moonen, linguïst aan de Universiteit Hasselt. Je kunt ook alles hierover lezen op http://www.alfabetcode.be/ Deze werkwijze wordt al zo’n 9 jaar toegepast op een proefschool De Tinteltuin in Zoutleeus (België) en ziedaar: 0 % dyslectici!